Sociale gerechtigheid en gelijkheid in Europa is mogelijk
Nieuw rapport Caritas Europa
Klik hier om dit artikel te downloaden als pdf-document.
In november 2016 publiceerde Caritas Europa een rapport over sociale gerechtigheid en gelijkheid in Europa. Cordaid-medewerker Joep van Zijl was er nauw bij betrokken.
Joep van Zijl vindt het een belangrijk rapport vanwege de inhoud en de wijze van totstandkoming. “Armen en diaconale vrijwilligers aan de basis hebben een belangrijk aandeel gehad in het aanleveren van voorbeelden en het formuleren van beleidsaanbevelingen. Zo kwamen hun verhalen en ervaringen ook terecht bij de Europese politici en beleidsmakers. En niet vergeefs,” aldus Van Zijl. “Dit rapport van Caritas Europa heeft wel degelijk uitwerking gehad in het Europees sociaal beleid. Maar hoeveel mensen weten dat?”
Oplossingsgericht
De titel van het rapport van Caritas Europa ‘Social Justice and Equality in Europe is possible!’ (‘Sociale gerechtigheid en gelijkheid in Europa is mogelijk!’) geeft de insteek goed weer. Het rapport blijft niet steken in een beschrijving van de huidige stand van zaken op het gebied van armoede en sociale uitsluiting in Europa. Het laat aan de hand van voorbeeldige projecten zien hoe gewerkt kan worden aan een meer rechtvaardige en gelijke samenleving, als vanaf het begin de mensen die getroffen worden door armoede en uitsluiting actief betrokken worden bij deze initiatieven.
Caritas Europa hoopt, dat het vuur van deze inspirerende voorbeelden overslaat naar de beleidsmakers, zodat zij op hun beurt nieuwe wegen gaan verkennen en invoeren om solidariteit te organiseren. Ze helpen deze politici een handje door een sociaal model te schetsen met drie pijlers: het gezin als een vitale cel van de samenleving; inclusieve arbeidsmarkten en een stevig sociaal zekerheidsstelsel. Dit model stoelt op het katholieke sociaal denken, en voor de politieke doorwerking zijn de verwijzingen naar drie basisdocumenten voor het politieke handelen zeker zo belangrijk. Zowel bij de uitleg van het model als bij de concrete beleidsaanbevelingen wordt minutieus aangegeven hoe deze corresponderen met bepalingen uit het Europese Sociaal Handvest van de Raad van Europa, het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties.
Eerste pijler: het gezin
Het gezin is de plek waar kinderen hun eerste ervaring van gemeenschap opdoen, waar hun capaciteiten tot ontwikkeling komen en waar de fundamenten worden gelegd voor hun welzijn. Daar bouwen zij ook hun veerkracht op en ontwikkelen zij de vermogens om volledig te gaan participeren in de samenleving. Daarom ziet Caritas Europa het gezin als de eerste pijler van haar sociaal model. Het gezin zou het recht moeten hebben op passende sociale, wettelijke en economische bescherming, door de samenleving en de overheid. Kinderarmoede kan niet los gezien worden van de situatie van het gezin. De meest voorkomende redenen waardoor gezinnen in armoede vervallen zijn werkeloosheid of laagbetaald werk, langdurige ziekte of het overlijden van een ouder, mantelzorg voor oudere gezinsleden, scheiding en discriminatie.
Gezinnen dragen direct aan de samenleving bij door te zorgen voor de kleine kinderen, de ouderen en andere familieleden die hulp behoeven. Ze doen dat tegen lagere kosten en vaak kwalitatief beter dan als zij professioneel hulp zouden krijgen vanuit de publieke sector.
Tegen deze achtergrond geeft het rapport beleidsaanbevelingen op verschillende gebieden. Zo wil het de balans tussen werk en gezinsleven bevorderen door een maandelijkse kindertoelage en regelingen voor kinderopvang. De zorgtaken in het gezin kunnen worden ondersteund door betere regelingen voor moederschaps- en ouderschapsverlof en zorgverlof. Het belastingstelsel kan gezinsvriendelijker worden ingericht en meer progressief.
Tweede pijler: werk
Werk is een bron van welzijn, omdat door werk veel andere rechten gerealiseerd kunnen worden. Werk voorziet in het eigen onderhoud en dat van het gezin. Werk is een middel tot ontplooiing en erkenning. Werk kan leiden tot een gelijke participatie in de samenleving.
Daarom beschouwt Caritas Europa werk als de tweede bepalende pijler.
In de praktijk schort het vaak. De arbeidsmarkt zit vol risico’s op armoede. Er is een gebrek aan betaalde banen. Mensen die een baan zoeken, hebben te veel of te weinig kwalificaties of hun kwalificaties worden niet erkend. Het aantal werkende armen groeit in Europa.
Het rapport doet daarom een reeks aanbevelingen. Van een pleidooi voor een passend minimumloon tot gelijk loon voor mannen en vrouwen. Van het bevorderen van baanzekerheid door het aantal korte termijnarbeidscontracten te beperken tot maatregelen ter verbetering van scholing. Van het erkennen van buitenlandse opleidingen tot meer reïntegratie trajecten. Van het aanpassen van banen, zodat oudere werknemers tot hun pensioengerechtigde leeftijd werkzaam kunnen blijven tot het bevorderen van werkgelegenheid in de non-profitsector en sociale ondernemingen.
Magdas hotel
Inspirerend is het Magdas Hotel van Caritas Wenen, dat in een voormalig bejaardenhuis is gevestigd. Caritas heeft hiervoor een lening verstrekt van 1,5 miljoen euro. Via crowdfunding is nog eens 60.000 euro bijeengebracht. Het hotel met 78 kamers wordt gerund door twintig vluchtelingen uit zestien verschillende landen en tien beroepskrachten met ervaring in het hotelwezen. De vluchtelingen die hier werkzaam zijn, hadden voordien weinig kansen op de reguliere arbeidsmarkt. Het hotel is een sociale onderneming. Niet de maximalisatie van winst staat voorop, maar de maximalisatie van maatschappelijke baten en sociale insluiting.
www.magdas-hotel.at
Derde pijler: sociale zekerheid
Welzijn is goed geworteld in een politieke omgeving, waar gerechtigheid, gelijkheid en solidariteit beschouwd worden als de basis voor menselijk samenleven. Naast gezinspolitiek en een inclusieve arbeidsmarkt is een stelsel van sociale zekerheid de derde pijler van het sociale model van Caritas Europa. Zo’n stelsel kan op verschillende manieren worden georganiseerd, afhankelijk van de verschillende bestaande culturen, grondwettelijke bepalingen en niveaus van burgerlijk en sociaal kapitaal.
Caritas vindt het voortdurend verbeteren van het welzijn een van de politieke hoofdtaken van elke publieke institutie. Daartoe behoort het bieden van bescherming tegen sociale risico’s als werkloosheid, ongevallen, ziekte en invaliditeit en het steunen van een oudedagsvoorziening. Sociale zekerheid kan worden gefinancierd uit belastingopbrengsten of via afdrachten. In sommige landen zijn de sociale voorzieningen dermate laag, dat zij vrijwel direct leiden tot armoede. Mensen kunnen geen waardig leven leiden, als zij hiervan geheel afhankelijk zijn.
De primaire doelen van een sociaal zekerheidsstelsel zouden moeten bijdragen tot menselijke ontwikkeling, het bestrijden van armoede, het voorzien van een vangnet voor mensen in nood, en het reageren op gezondheidsproblemen, pensionering en werkloosheid. Het toegang bieden tot onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en passende sociale zekerheid is wezenlijk voor het bereiken van sociale gerechtigheid en het verminderen van ongelijkheid. Het rapport geeft een hele lijst van mogelijke maatregelen om de werking van een sociaal zekerheidsstelsel te verbeteren.
Het rapport sluit af met een oproep aan de politieke beleidsmakers om nu te investeren in mensen in plaats van te bezuinigen op overheidsuitgaven. Op korte termijn kan een bezuiniging bijdragen aan het sluitend maken van het budget, maar een investering betaalt op termijn uit. Dergelijke investeringen zullen niet alleen bijdragen aan het verminderen van ongelijkheid, armoede en sociale uitsluiting, maar ook aan een beter presterende economie, minder sociale spanningen en minder kosten. Zo kan echt vooruitgang geboekt worden in het promoten van integrale menselijke ontwikkeling.
Geen ivoren toren
Bovenstaande samenvatting van het rapport doet niet helemaal recht aan de inhoud ervan. Wat ontbreekt zijn de drie korte portretten van mensen die in armoede leven, waarmee de behandeling van elke pijler begint. Het gaat om de lotsverbetering van deze mensen. Wat nagenoeg ook ontbreekt, zijn de voorbeeldige projecten.
Het rapport is niet geschreven vanachter een bureau in een ivoren kantoortoren in de Brusselse burelen. “De klacht van de armen is, dat ze niet worden gehoord,” aldus Joep van Zijl. “Zij kiezen nu voor populistische partijen, omdat ze in een armoedeval zitten met weinig perspectief en ze zich slachtoffer voelen van de globalisering. Ze vinden alle structuren – niet alleen de maatschappelijke en politieke structuren, maar ook de kerkelijke – heel erg op afstand staan.”
Van Zijl vindt dat verwijt niet geheel terecht. “Juist kerkelijke organisaties doen veel om stem te geven aan de armen en om het werk dat mensen in parochies doen voor kwetsbare groepen zo zichtbaar mogelijk te maken. In de bisdommen gebeurt dat zichtbaar maken bijvoorbeeld via de verschillende diaconale prijzen. En op Europees vlak zet Caritas Europa zich in om de ervaringen en verhalen van armen en van diaconale vrijwilligers te vertalen in voorstellen voor beleidsmaatregelen. Zo wil men proberen om kwesties van sociale gerechtigheid en gelijkheid op de agenda te krijgen van de Europese Commissie en van andere vormen van kerkelijke samenwerking zoals COMECE.”
De caritasorganisaties maken daarbij een leerproces door. Vertegenwoordigers vanuit de doelgroepen en vanuit diaconale werkgroepen aan de basis worden nu betrokken bij de besluitvorming. Zie bijvoorbeeld het verslag van de laatste Regionale Conferentie van Caritas Europa mei vorig jaar in Lourdes (D&P 2016-03). In de Nederlandse delegatie waren ook mensen uit het bisdom Haarlem-Amsterdam opgenomen en van Afripan, een sociale coöperatie van Afrikaanse migranten in Den Haag die zich richt op catering. Zij hebben meegewerkt aan het beleidsplan 2016-2020. Zo probeert Caritas de stem van lokale groepen te vertalen naar haar eigen beleid.
Daarnaast maakt Caritas Europa haar rapporten kenbaar bij het Europees Parlement. Van Zijl: “Eens in de zoveel tijd mogen wij een presentatie geven over vernieuwingen in het beleid en de zorgen bij het bestaande beleid. Drie jaar geleden stond zo het Migrantenrapport centraal. Elke twee jaar publiceert Caritas een armoederapport met best practices uit Europa. Het laatste rapport is ‘Social Justice and Equality’. Vrijwilligers van de kleine diaconie en de grote diaconie hebben daaraan meegewerkt.”
Schakelen tussen niveaus
Als Joep van Zijl naar het diaconale veld kijkt, ziet hij dat mensen diaconaal actief zijn op verschillende niveaus. “Het eerste niveau is dat van de spontane naastenliefde. Mensen helpen iemand in hun directe omgeving, als zij die in nood zien (mantelzorg, burenhulp, boodschappen doen, e.d.). Onder kleine diaconie, het tweede niveau, vallen allerlei vormen van vrijwillige inzet bij initiatieven als de voedselbank of SchuldHulpMaatje. De vrijwilligers die daarin actief zijn doen concreet naastenliefde als persoonlijke invulling van hun geloof. Die inzet is voor hen een antwoord op een persoonlijk appel. De grote diaconie, het derde niveau, heb je nodig om de organisatorische voorwaarden te scheppen voor die concrete daden. Een rechtspersoon is handig voor subsidies en een organisatie kan ook een methodiek ontwikkelen op grond van de persoonlijke ervaringen. Organisaties op landelijk en internationaal niveau kunnen meer doen aan signalering van knelpunten, pleitbezorging en beleidsbeïnvloeding, als ze voldoende gevoed worden vanuit de kleine diaconie.”
“Caritas Europa kan via een rapport als ‘Social Justice and Equality’ het beleid beïnvloeden en bijdragen aan meer gelijkheid dankzij de inbreng en de inzet van de kleine diaconie. De armen en de mensen van de lokale PCI-en moeten weten, dat hun stemmen in Europa gehoord worden.”
Terugkoppeling
Het valt mij, Jan Maasen, op dat er in Nederland weinig aandacht is voor de activiteiten en campagnes van Caritas Europa. Van Zijl voert daarvoor verschillende redenen aan. “Een van de redenen is, dat de sociale zekerheid in Nederland in vergelijking met andere landen goed ontwikkeld is. In de jaren negentig van de vorige eeuw en de beginjaren van deze eeuw ging de meeste aandacht van Caritas Europa uit naar Oost-Europa vanwege de schrijnende armoede daar en het ontbreken van structuren. De financiële crisis van 2008 heeft de armoedeproblematiek veel zichtbaarder gemaakt in Zuid-Europa. Toen daar de werkloosheidscijfers hoog opliepen, werd werk en inkomen het thema. De laatste Europese campagne gaf alle aandacht aan de opvang van vluchtelingen en migranten.”
Een andere reden is de organisatiestructuur van de katholieke kerk. Voor buitenstaanders is die vrij hiërarchisch, maar het subsidiariteitsbeginsel speelt in de praktijk een grote rol. Dat betekent, dat bisdommen autonoom zijn, maar ook lokale caritasinstellingen. “We hebben hier niet het gevoel, dat we onderdeel zijn van een grote caritasfamilie. Als ik in Europa actief ben, is daar een klik in het gezamenlijk streven naar gerechtigheid. Je merkt, dat je leeft vanuit gemeenschappelijke waarden en onderdeel bent van een gemeenschap, die ergens voor staat. Dat is ook het waardenfundament onder Europa. Die verbinding zijn we in Nederland kwijt geraakt. We doen hier alsof kerk niets met de overheid of met Europa te maken heeft.”
Tot slot moet hem nog één ontboezeming van het hart: “In Nederland zijn we in kerkelijke kring geneigd om alleen maar aandacht te besteden aan de traditionele diaconie. We zijn goed in het mensen bijstaan in aperte noodsituaties. Maar we doen bijna niets aan het structureel verbeteren van de leefsituatie via het bieden van een perspectief op werk en inkomen. Dat is het mooie van sociale coöperaties en een initiatief als het Magdas-hotel.”
Jan Maasen, medewerker Diaconie en Missiesecretaris Bisdom Rotterdam
Klik hier voor alle informatie over het onderzoek.