logo-knooppuntkerkenenarmoedespacer-100x5Knooppunt Kerken en Armoede

  • 2-slide
  • 1-slide
  • 3-sliide
  • 8-slide
  • 5-slide
  • 7-slide
  • 4-slide

Het huishoudboekje van de PCI

Jan Maasen presenteert de resultaten van zijn onderzoek naar het huishoudboekje van de PCI-en.
Fotograaf: Monique Meeussen.

Dit is een verkorte versie van een artikel van Jan Maasen, dat verscheen in het blad ‘Diaconie & Parochie van juni 2017.
Klik hier om de volledige versie te downloaden als pdf-document.

In het maartnummer van ‘Diakonie & Parochie’ besprak Hub Crijns het onderzoek ‘Armoede in Nederland 2016’ naar de hulpverlening door kerkelijke organisaties in Nederland. Hij keek vooral naar de katholieke deelname en constateerde, dat die afweek van de algemene trend.

Volgens het onderzoek Armoede in Nederland 2016 was het totaalbedrag dat kerkelijke organisaties in 2015 besteedden aan armoedebestrijding hoger dan bij onderzoek in 2012 (36 miljoen tegenover 29 miljoen euro). Een deel van de stijging kan worden toegeschreven aan een uitbreiding van het aantal deelnemende kerkgenootschappen, in het bijzonder het Leger des Heils. De PKN neemt meer dan de helft van de stijging voor haar rekening, mogelijk omdat nu ook de wijkdiaconieën zijn aangeschreven. Alleen de Rooms-Katholieke kerk laat een daling zien voor drie van de vier onderscheiden vormen van armoedebestrijding: individuele hulpverlening; collectieve vormen zoals de voedselbank, leergeld en noodfonds; en kerstpakketten. Inloophuizen daarentegen ontvingen iets meer van katholieke organisaties. Het totaalbedrag daalde van 9,4 miljoen naar 8,2 miljoen euro.

Vraagstelling

Deze bevindingen van het onderzoek Armoede in Nederland 2016 riepen bij mij de vraag op, of deze dalende tendens in de bestedingen van katholieke diaconale organisaties ook blijkt als je andere gegevensbronnen gebruikt. Ik dacht daarbij aan de jaarrekeningen die alle Parochiële Caritas Instellingen (PCI-en) jaarlijks verplicht inleveren bij hun bisdom. De jaarrekeningen kunnen het onderzoek Armoede in Nederland 2016 niet vervangen. Zij geven alleen inzicht in de hoogte van een aantal bestedingen en niet in de andere onderwerpen, waarnaar in het Armoedeonderzoek gevraagd wordt. Aan de andere kant bieden de jaarrekeningen extra informatie. Ze laten zien, hoe de PCI-en aan hun geld komen. Leven ze alleen van de opbrengst uit vermogen (dood geld) of doen ze ook actief aan fondsenwerving (levend geld)?

Onderzoek

Op 30 maart 2017 organiseerde het bisdom Rotterdam een werkdag ‘Geld maakt gelukkig’ over het onderzoek Armoede in Nederland 2016. Ik presenteerde toen de eerste resultaten van een eigen onderzoek naar de uitgaven en inkomsten van de PCI-en in het bisdom Rotterdam in de jaren 2012 en 2015 op basis van de jaarrekeningen. Deze twee peiljaren zijn gekozen om de vergelijking met het onderzoek ‘Armoede in Nederland 2016’ mogelijk te maken.

Totale bestedingen PCI-en

Aan individuele financiële ondersteuning gaven de PCI-en van het bisdom Rotterdam samen in 2012 nog 287.885 euro uit. In 2015 was dat gedaald naar 211.695. Aan collectieve financiële ondersteuning gaven zij in 2012 nog 512.190 euro uit en in 2015 was dat 470.665 euro.
Naast uitgaven voor diaconale doelen maken PCI-en ook kosten voor het beheer van hun vermogen. Die uitgaven zijn aanzienlijk gestegen van 132.654 naar 185.878 euro. Dat komt door een algemene stijging van de bankkosten, maar ook door sommige incidentele uitgaven voor groot-onderhoud of juridische kosten in verband met landerijen of andere onroerende goederen. De totale uitgaven van PCI-en zijn gedaald van 933.729 euro naar 868.238 euro.

Inkomsten PCI-en

Waar doen ze het van? De PCI-en kunnen geld aan armoedebestrijding en andere diaconale doelen geven, omdat zij ook inkomsten hebben. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen ‘dood geld’ en ‘levend geld’. Dood geld zijn de inkomsten uit vermogen: rente, dividend, pacht en huur. Levend geld zijn de andere inkomsten.
In 2015 hadden de PCI-en 780.725 euro uit de opbrengst uit vermogen en 217.181 euro uit levend geld. Parochies of parochiekernen gaven 15.325 euro aan hun PCI. Een enkele PCI ontving subsidie van de gemeente (5.363 euro). Instellingen droegen 72.331 bij. Daaronder vallen ook de uitkeringen van het Fonds Willemse en Mutsaers en giften van een rijkere PCI uit de buurt. PCI-en ontvingen in 2015 64.899 euro uit collecten en andere vormen van actieve fondswerving (verkoop PCI-wijn, tweedehandsboeken, planten, kerstmarkt e.d.). Tenslotte ontvingen ze nog 59.263 euro als overige giften. Als ik deze inkomsten vergelijk met die in 2012, dan is de daling vooral te wijten aan de teruggang in rendement. Ook de bijdragen van parochies, gemeente, instellingen en overige giften daalden. Maar de PCI-en zijn zelf aanmerkelijk actiever geworden. De inkomsten uit collecten en actieve fondswerving stegen van 35.494 euro in 2012 naar 64.899 euro in 2015.
De uitgaven kun je ook nog op een andere manier financieren: door meer uit te geven dan je binnenkrijgt. PCI-en hebben een ruim hart. De helft van de PCI-en gaf in 2015 meer uit dan zij aan inkomsten had. Wel is het daarmee gemoeide bedrag gedaald ten opzichte van 2012 (96.401 euro tegenover 110.073 euro). Meer uitgeven dan je binnenkrijgt kom je in alle vermogensklassen tegen: zowel bij de weinig vermogende PCI-en als bij de meest vermogende.
De andere helft van de PCI-en gaf minder uit dan men binnen kreeg. In de meeste gevallen ging het om een heel bescheiden overschot. Dat deze 34 PCI-en bij elkaar toch goed waren voor een vermogensgroei van 226.069 euro (2012: 334.639), komt doordat enige zeer vermogende PCI-en ondanks hun vrijgevigheid hun budget niet opkregen.

Slotconclusie

Het onderzoek naar de PCI-en in het bisdom Rotterdam bevestigt de constatering uit het onderzoek Armoede in Nederland 2016, dat de rooms-katholieke PCI-en in 2015 minder hebben uitgegeven aan diaconale doeleinden dan in 2012. De jaarrekeningen 2012 lieten zien, dat de helft van de PCI-en toen al op hun tenen liep: men gaf meer uit dan men binnenkreeg. De teruggang in 2015 kan voor een belangrijk deel verklaard worden uit de dalende rendementscijfers. Tegelijk laten de jaarrekeningen zien, dat de PCI-en meer werk hebben gemaakt van actieve fondsenwerving. Levend geld maakte in 2015 22 procent van de inkomsten uit tegenover 19 procent in 2012. Vooral de PCI-en met een vermogen minder dan 150.000 euro (ruim veertig procent van alle PCI-en) zijn grotendeels afhankelijk van actieve fondswerving.
De helft van de PCI-en heeft een ruim hart en geeft meer uit dan men jaarlijks binnenkrijgt. Als de opbrengsten alleen zouden komen uit het eigen vermogen is dat zorgelijk. Maar als men het huishoudboekje rond kan krijgen met meer inkomsten uit levend geld, getuigt dit van een levende PCI.

Jan Maasen, medewerker Diaconie en Missiesecretaris Bisdom Rotterdam

Klik hier voor de volledige versie van dit artikel.
Klik hier om meer te lezen over diaconaal werk in het bisdom.