logo-knooppuntkerkenenarmoedespacer-100x5Knooppunt Kerken en Armoede

  • 7-slide
  • 1-slide
  • 2-slide
  • 4-slide
  • 5-slide
  • 8-slide
  • 3-sliide

Diverse cijfers en feiten

Op deze pagina verzamelen we berichten met cijfers en feiten over armoede in Nederland, die in de loop van de tijd in de media verschijnen.


Meer dan 400 duizend kinderen met risico op armoede

In 2014 groeiden 421 duizend minderjarige kinderen op in een huishouden met een laag inkomen. Dit komt neer op 12 procent. 131 duizend minderjarige kinderen leefden al vier jaar of langer in een huishouden met een laag inkomen. Het CBS kwam met deze cijfers op 9 mei 2016.

Bij een inkomen beneden de lage-inkomensgrens spreekt CBS van risico op armoede. De lage inkomensgrens hangt af van de gezinssituatie. Voor een paar met twee kinderen bijvoorbeeld lag de lage-inkomensgrens in 2014 op 1.920 euro per maand.

Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen kunnen minder vaak meedoen aan activiteiten dan hun leeftijdsgenoten. Zo kunnen ze niet altijd mee op schoolreis en zitten ze minder vaak op sport of op muziekles. Voor meer dan de helft van de kinderen in huishoudens met een laag inkomen is er te weinig geld om regelmatig nieuwe kleren te kopen of om één keer per jaar een weekje op vakantie te gaan.

kinderen-1

Aantal kinderen met risico op armoede neemt toe sinds 2010

Het aantal kinderen met risico op armoede was in 2014 even groot als tien jaar geleden. Tussen 2005 en 2010 was sprake van een daling. Daarna is het aantal kinderen met risico op armoede tijdens de economische crisis gestegen. Zo liep de werkloosheid op na 2010, nam het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering toe en nam de koopkracht jaren achtereen af.

kinderen-2

Hoog armoederisico kinderen van niet-westerse herkomst

Van de niet-westerse minderjarige kinderen in Nederland groeide in 2014 een derde op in een gezin met een laag inkomen. Dat aandeel is viermaal zo hoog als onder autochtone kinderen. Onder de niet-westerse allochtonen heeft het lage inkomen bovendien veel vaker een langdurig karakter, dat wil zeggen minimaal vier jaar achtereen. Dat het armoederisico hoger is, komt onder meer doordat niet-westerse huishoudens betrekkelijk vaak (langdurig) moeten rondkomen van een uitkering.

kinderen-3

Er zijn ook regionale verschillen. In Rotterdam groeit maar liefst 1 op de 4 kinderen op in een gezin met een laag inkomen.

Bron: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/19/meer-dan-400-duizend-kinderen-met-risico-op-armoede

 

Aantal daklozen in zes jaar met driekwart toegenomen

CBS, 3 maart 2016

Het aantal daklozen is in zes jaar met driekwart toegenomen. In Nederland kwamen er tussen 2009 en 2015 iets meer dan 13 duizend daklozen bij. Dit is een toename van 74 procent. Het aantal daklozen met een niet-westerse herkomst is in diezelfde periode verdubbeld. De toename van het aantal autochtone daklozen was iets minder groot.

Sterkste stijging daklozen tussen 2009 en 2010

Geschat wordt dat 31 duizend mensen in Nederland vorig jaar geen vaste woon- of verblijfplaats hadden, sliepen in de opvang, op straat, in openbare gebouwen of bij familie of vrienden. Van deze groep had 13 duizend een niet-westerse herkomst. In 2009 waren dit er bijna 6,5 duizend. Tussen 2009 en 2015 kwamen er 5,5 duizend daklozen met een autochtone herkomst bij. De sterkste stijging van het aantal daklozen vond plaats tussen 2009 en 2010. Ook in de jaren daarna nam het aantal daklozen toe.
Het gaat in dit bericht om daklozen die ingeschreven staan in een van de registraties die CBS gebruikt voor dit onderzoek, of om daklozen die de kans hebben om in die registraties voor te komen. De resultaten in dit onderzoek zijn exclusief de mensen die illegaal in Nederland verblijven én dakloos zijn.

Niet-westerse allochtone daklozen verblijven vaker in de vier grote steden

Meer dan de helft van de daklozen met een niet-westerse herkomst (ruim 7 duizend) verbleef vorig jaar in een van de vier grote steden. Onder de autochtone daklozen lag dat aantal lager. Van hen verbleef vorig jaar 29 procent (4,4 duizend) in de grote steden.
Niet-westerse daklozen zijn jonger dan autochtone daklozen. Dit verschil is over de jaren gestegen. Was in 2009 nog 27 procent van het aantal niet-westerse daklozen jonger dan dertig jaar, zes jaar later is dat opgelopen tot een derde.

Dakloze man heeft vaker niet-westerse herkomst dan vrouw

Net als in alle voorgaande jaren zijn daklozen vooral mannen. Bijna een op de vijf daklozen (5,7 duizend) is een vrouw. Dit aandeel is over de jaren stabiel gebleven. Dakloze vrouwen zijn relatief jonger dan dakloze mannen en zij verblijven ook vaker in een van de vier grote steden.
Van alle dakloze vrouwen is 36 procent van niet-westerse herkomst. Onder de dakloze mannen ligt dit percentage wat hoger, van hen is 44 procent niet-westers van origine. In de totale groep daklozen is dit 43 procent van niet-westerse herkomst.