Presentatie Armoedeonderzoek 2016
Armen de dupe van lastige regels
De samenleving is ongelooflijk ingewikkeld. Probeer alle uitkeringen maar te snappen en de toeslagen en de vrijstellingen van gemeenten. Een gemeente als Amsterdam heeft wel twintig bijzondere regelingen, die bij voorbeeld met kinderen te maken nebben. We hebben de samenleving ongelooflijk ingewikkeld gemaakt. Als je een brief krijgt, zit die vaak juridisch in elkaar. Probeer het dan maar eens te snappen als het Nederlands niet je eerste taal is, of als je een verstandelijke handicap hebt.
Deze tekst werd niet uitgesproken door een buurtwerker of een diaconaal consulent van de kerken, maar door Christien Bronda, directeur van Participatie en Decentrale Voorzieningen, één van de hoogste ambtenaren van het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid. Zij ontving vrijdag 28 oktober het eerste exemplaar van het onderzoek ‘Armoede in Nederland 2016’, waarin de hulpverlening door diaconieën, parochiële caritasinstellingen en andere kerkelijke organisaties is beschreven. De conclusies laten zien dat het aantal hulpvragen aan de kerk is gestegen, in drie jaar tijd is er sprake van een groei van vragen om financiële hulp van 25 procent. In totaal gaat het per jaar inmiddels om 50.000 hulpvragen per jaar. Een belangrijk deel van de klachten heeft te maken met de ingewikkeldheid van procedures en rechten.
De kerken houden met een reeks onderzoeken sinds 2002 de vinger aan de pols waar het gaat om hulpvragen van mensen in armoede. De kerken willen voorkomen dat armoede on-zichtbaar wordt. Vanaf de eerste rapportage is er gesproken over vereenvoudigde regelgeving. Politieke partijen hebben kamerbreed ook steeds beweerd dat zij zich daarvoor inspannen en dat zij dat regelen. Het is opmerkelijk dat een ambtenaar in zulke duidelijke bewoordingen erkent dat het niet tot vereenvoudiging is gekomen, maar dat de complexiteit is toe-genomen. Dat merk je bijvoorbeeld op het moment dat je met anderen in een huis gaat wonen en ineens de ‘kostendelersnorm’ wordt toegepast, waardoor het inkomen plots minder en onzeker wordt.
De rijksoverheid zelf vindt het moeilijk een eenduidig beleid te voeren. Als schuldeiser is de rijksoverheid keihard. En als serviceverstrekker is het weer heel lastig om iemand van een belastingdienst te spreken te krijgen. Christien Bronda kondigde aan, dat de rijksoverheid werkt aan één centrale incassoregistratie, zodat het beleid eenduidiger wordt. Ze zou het zinvol vinden als er ook een voorstel voor een moratorium wordt doorgezet, bedoeld voor mensen die niet direct aan alle lasten richting de centrale overheid kunnen voldoen. Mensen zouden er tijd mee winnen voordat ze financieel verder klem komen te zitten. Verder gaf ze gemeenten het advies om af te zien van bepaalde toepassingen, als je in concrete gevallen onderkent dat mensen er geen baat bij hebben; ze noemde het een toepassing van artikel 18 van de Participatiewet. Staatssecretaris Jette Klijnsma was verhinderd, maar liet wel weten dat er een kleine honderd miljoen extra beschikbaar wordt gesteld voor kinderen die nu tussen alle wetgevingen door de dupe dreigen te worden van de groeiende armoede. Ze vroeg ook de kerken de signalen op te pikken van mensen die mogelijk voor die extra toelages in aanmerking zouden kunnen komen en deze de weg te wijzen.
In verschillende toonaarden legden mensen uit de praktijk uit hoe nijpend de problemen kunnen zijn. Peter de Ridder vanuit het rooms-katholieke caritaswerk in Arnhem zei: “Mensen hebben geen overzicht. Ze openen de brieven niet meer. Ze snappen het niet meer.” Vanuit de zaal bracht iemand uit Maastricht in, hoezeer de digitalisering de de-humanisering in de hand heeft gewerkt. Een diaconaal ingewijde uit Rotterdam bracht cijfers uit de havenstad in: 25 procent van de kinderen leeft er onder de armoedegrens, 49 procent van de mensen voelt zich eenzaam en 30 procent is digibeet.
Prof. dr. Herman Noordegraaf, hoogleraar diaconaat, legde uit dat er steeds meer een scheidslijn ontstaat tussen hoogopgeleiden in Nederland en laagopgeleiden. Er zijn nauwelijks relaties tussen die twee groepen.
Ds. Gé Drayer, betrokken bij het diaconale werk van de Christelijke Gereformeerde Kerken, zei vaak te zien dat mensen de weg niet meer weten te vinden. Mensen die arm zijn hebben geen stem gekregen, en dreigen te vaak tussen wal en schip te geraken.
Bij het overhandigen van het onderzoek spraken mgr. G. de Korte (Bisschop-referent voor Kerk en Samenleving van de r.k. bisschoppenconferentie) en ds. R. de Reuver, scriba van de PKN. Namens de Raad van Kerken, mede-drager van het platform Kerken en Armoede, waren voorzitter Dirk Gudde, en algemeen secretaris Klaas van der Kamp aanwezig.
Mgr. De Korte legde er de nadruk op, dat naast de geldelijke hulp door kerken, ook de ontmoeting met de kwetsbaren heel belangrijk is, het meelopen, het aankijken. Christenen laten zich daarbij inspireren door het verhaal van de barmhartige Samaritaan, waarin aandacht en praktische hulp samengaan.
Het sterkere beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de burger willen de kerken honoreren. Dat past in het christelijk sociaal denken. Dat neemt niet weg dat de kerken ook hun profetische stem kunnen verheffen tegen onrecht in de samenleving.
Kerken kunnen ook als minderheid (zij zijn nog steeds een grote minderheid) veel betekenen. Door samenwerking met bondgenoten, zoals maatschappelijke organisaties en gemeentelijke instanties, kan er een effectieve aanpak ontstaan.
Ds. De Reuver begon met een verwijzing naar de psalmen waarin het gaat over God die opkomt voor de verdrukten. Dat bepaalt ook de omgang van de kerken met mensen die in de verdrukking zitten. Ook bijbels is het visioen van een wereld waarin niemand in armoede hoeft te leven. Dat blijft een inspirerend visioen, al lijkt het soms steeds verder weg te zijn. De Reuver gaf voorbeelden van hoe kerken heel praktisch hulp verlenen. Zo sprak hij over een door de kerk gerunde supermarkt. Mensen die dat nodig hadden kregen geld om daar hun boodschappen te kunnen doen. Dit werd steeds gecombineerd met begeleiding en bezoek aan huis. De meesten van hen konden na een jaar weer op eigen benen staan. Een ander voorbeeld was een verjaardagstas voor kinderen en tieners, verzorgd door de kerken in samenwerking met de lokale overheid.
Uit het rapport blijkt volgens scriba De Reuver dat de overheid soms behoorlijk te kort schiet. De uitspraken van politici dat we “de crisis aardig te boven zijn gekomen” zijn in tegenspraak met het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt: een groeiende tweedeling. Het begrip ‘zelfredzaamheid’ dat zo sterk gepropageerd wordt is in veel gevallen een pijnlijk en beschuldigend woord.
Met dank aan Klaas van der Kamp
Klik hier voor de tekst die mgr. De Korte uitsprak.
Klik hier voor de tekst die ds. de Reuver uitsprak.
Klik hier voor het lied dat aan het slot werd gezongen.
Klik hier voor meer foto’s van de presentatiebijeenkomst.
Klik hier voor een overzicht van alle documenten van het Armoedeonderzoek 2016.