logo-knooppuntkerkenenarmoedespacer-100x5Knooppunt Kerken en Armoede

  • 4-slide
  • 1-slide
  • 5-slide
  • 8-slide
  • 3-sliide
  • 7-slide
  • 2-slide

Samen tegen armoede – hoofdstuk 5

Manieren van hulpverlenen

Als je in het diaconale werk aan de slag gaat met hulpverlening aan mensen die financieel in de knel zijn geraakt, is het belangrijk je bewust te zijn van verschillende benaderingen, principes en methoden van helpen die bij dat werk een rol spelen. In dit hoofdstuk komen die aspecten van hulpverlening in armoedesituaties aan de orde.

Twee benaderingen van hulp geven

Bij het bijstaan van mensen in nood worden vaak twee verschillende benaderingen onderscheiden: presentie en interventie.

  1. Presentie of relatiegericht handelen

In de presentiebenadering staat de relatie tussen mensen centraal. Stappen daarin zijn het aangaan van de relatie, het opbouwen ervan, het onderhouden ervan en ook het afbouwen of beëindigen van de relatie. Probleemoplossing staat niet centraal. Er zijn voor de ander en zijn verhaal horen, zijn de uitgangspunten. Het aandachtig bij elkaar zijn is een goed in zichzelf en het handelen is gericht op aanwezigheid, kansen geven, laten gebeuren, uithouden, omgaan met het tragische, het lijden, het kwetsbare van mensen.

  1. Interventie of doelgericht handelen

In de interventiebenadering staan het doen en het zoeken naar oplossingen centraal. Stappen daarin zijn het beginnen met de relatie, het inventariseren van de situatie, een plan maken, een doel stellen, bemiddelen in stapjes om tot het doel te komen en het afbouwen van de relatie. Het handelen is instrumenteel gericht op inventariseren, plannen maken en deeloplossingen uitwerken. Je wilt een doel bereiken, een probleem oplossen.

In de praktijk worden deze benaderingen vaak in combinatie of afwisselend gebruikt.

Vier principes van diaconaal helpen

Het diaconale werk van kerken heeft vier principes ontwikkeld, die hun bron vinden in het Evangelie. Vanuit het diaconaat gebruikt men hierbij de term ‘helpen’. Tegelijk bedoelt men geen ‘helpen’ waarbij de hulpvrager afhankelijk gemaakt wordt van de hulpgever. Helpen is geen doel op zich, maar een middel om iemand zelf de regie over zijn of haar leven terug te laten nemen, om uit de nood te geraken. In het helpen staat de ontmoeting centraal, waarin hulpgever en hulpvrager elkaar zien in hun kwetsbaarheid en in hun kracht, en zo bondgenoten worden van elkaar.

  1. Zien, bewust worden, geraakt worden

Elke manier van helpen ontstaat bij het zien van de nood bij een medemens. Je wordt je daarvan bewust, je laat je er door raken of je wordt erdoor geraakt. Je kunt ook aan armoede voorbijzien en dan leef je door zonder problemen. Maar wanneer je echt iemand ziet die op straat ligt, die je geen inkopen meer ziet doen, die steeds rondloopt in dezelfde kleren, nergens meer aan mee doet, veel ongeopende brieven heeft liggen, dan kan er een lampje gaan branden. Mensen in nood zien is een kunst: namelijk met ogen van liefde de wereld in kijken.

  1. Helpen waar geen ander helpt

Kerken hebben oude papieren in het ontwikkelen van diaconale economie. Diaconale vrijwilligers zijn steeds meer actief in het metterdaad doen van de Werken van Barmhartigheid. Er zijn voedselbanken ontstaan, kledingwinkels, allerlei ruilwinkels. Inloophuizen, huiskamerprojecten en ontmoetingsplaatsen. Lokaal zijn er in bijna elke plaats maaltijdprojecten ontstaan. Men neemt allerlei initiatieven voor asielzoekers, vluchtelingen en daklozen. Er blijken telkens weer mensen tussen wal en schip te vallen, daar waar gaten ontstaan in de zorgsamenleving.

  1. Helpen met perspectief naar een structurele oplossing

Lotgenoten kunnen met elkaar naar oplossingen zoeken, vanuit hun eigen situatie. Het kan soms lang duren en het vergt veel energie en volhouden, maar je bereikt wel wat. Maatjesprojecten zijn voorbeelden van dit zoeken naar perspectief en oplossingen. Maatjes zijn niet alleen present bij de hulpvrager. Ze horen de verhalen over de noden waar mensen in terecht zijn gekomen. Ze zoeken mee naar de oorzaken en proberen daar samen met de hulpvrager oplossingen voor te vinden. In een maatjesrelatie ontstaat vaak de situatie dat de een de ander overeind helpt en dat het duo samen sterker wordt. En maatjes kunnen kijken welke stap er ondernomen kan worden om verder te komen. Soms gaat het om ontspanning, boodschappen doen, of iets leren of digitaal de weg zoeken. Het kan ook gaan om het inventariseren van de eigen financiële huishouding, het ordenen van de schulden, het maken van een plan hoe te gaan aflossen, het kritisch kijken naar het uitgavenpatroon. Maatjes helpen mee, het liefst samen met anderen, naar een dichtbij liggende, op maat gemaakte volgende stap. Ook als het gaat om gedragsverandering of het volhouden in het vermijden van fout gedrag. Als die hulp wat langer volgehouden wordt, komt een duurzame oplossing in zicht.

  1. Helpen onder protest

Diaconale hulp haakt in op een nood van mensen, om die tijdelijk op te lossen. Vaak wordt het probleem echter veroorzaakt doordat anderen tekortschieten: in hun beleid, in hun voorzieningen, in hun regels, in hun werk. Of door teveel te bezuinigen. Diaconale vrijwilligers laten op grond van hun handelen en ervaringen aan anderen weten wat er gebeurt, wat er niet goed gaat. Dit signaleren en lobbyen voor beter beleid, betere voorzieningen of meer geld gebeurt vaak bij de overheid en ook bij maatschappelijke organisaties. Want wie van de beleidsmakers en uitvoerders heeft nog voldoende zicht op de mensen waar het om gaat?

Materiële en immateriële hulp

Vormen van hulp kunnen ook ingedeeld worden in twee groepen: helpen met geld en materiële middelen, en helpen zonder geld en met immateriële middelen.

  1. Helpen met geld en materiële middelen

Veel diaconale organisaties hanteren vormen van helpen door middel van geld. Het kan gaan om giften, het betalen van rekeningen, het geven van vouchers of bonnen (waarvoor de diaconale organisatie vooraf betaald heeft of achteraf betaalt) of het verstrekken van leningen (renteloos of met een laag rentepercentage). Bij de hulp kunnen ook materiële middelen ‘in natura’ ingezet worden: woningen, onderdak, slaapplaatsen, voedsel, kleding, meubelen, maaltijdprojecten, gebouwen voor ontmoetingsplaatsen.

  1. Helpen zonder geld, met immateriële middelen

Helpen zonder geld gebeurt met aandacht, een relatie aangaan, luisteren, present-zijn, samen bidden. Helpen kan ook met informatie opzoeken, websites bezoeken, formulieren invullen, administratie op orde maken, verwijzen naar anderen, meegaan met loketbezoek. In veel maatjesprojecten bestaat de kern van de relatie uit helpen zonder geld, presentiegericht en ook interventiegericht. Helpen zonder geld doe je ook door bewustwording te stimuleren in de kerkelijke achterban, het zichtbaar maken van de armoede, signalen doorgeven aan overheden, instanties en organisaties. Vanuit de relatie tussen hulpvrager en hulpgever kan bijvoorbeeld met anoniem gemaakte ervaringsverhalen gewerkt worden aan bewustwording, vanuit een streven naar rechtvaardiger verhoudingen in de wereld.

>> Door naar hoofdstuk 6 >>

Naar startpagina handreiking ‘Samen tegen armoede’